Op zatermiddag zie ik rond 15.00 uur een foto verschijnen van een roodpootvalk. Ik ben zelf niet zo van roofvogels, maar dit is toch wel een heel mooi beestje. Via waarneming.nl krijg ik al snel de indruk dat ik in de Rhoonse Grienden moet zijn. Dat is niet ver rijden, dus stap ik maar in de auto. Maar onderweg vraag ik me nog steeds af hoe groot de kans is dat ik dit exemplaar ga vinden.

 

 

Het blijkt uiteindelijk (veel!) makkelijker dan gedacht. Gewoon simpelweg het spoor van andere fotografen volgen. Uiteindelijk heb ik de dagen erna nog meerdere pogingen gewaagd en elke keer zat dit jonge exemplaar onveer op dezelfde plek volledig op zijn gemak op een paaltje (op de uitkijk voor muizen en insecten). Het voelde soms te gemakkelijk en ik stond altijd wel in het gezelschap van 4/5 andere fotografen. Maar toch heb ik veel plezier beleefd aan deze fantastisch mooie vogel.

Overigens voor wie zich afvraagt waarom die poten niet rood zijn: het is een jong exemplaar, dat komt nog…

Toch wel mijn favoriete vogeltje aan de kust: de drieteenstrandloper. Bijzonder snel en bewegelijk, maar gelukkig enigszins voorspelbaar in hun gedrag. Ze blijven meestal in dezelfde richtin lopen. Dus plat op je buik gaan liggen en dan komen ze vanzelf op je af (en anders er eerst met een grote boog omheen). Als je eenmaal ligt komen ze soms verrassend dichtbij. Zelfs zo dichtbij dat je soms niet meer kan scherpstellen!

Deze opname is gemaakt op het strand van Kwade Hoek. Een gebiied dat al lang op mijn lijstje stond om eens te bezoeken. Het is een fijne plek waar je een flinke tijd kan wandelen zonder iemand tegen te komen. het uitzicht richting Rotterdam/Maasvlakte moet je dan maar voor lief nemen…

Heideblauwtjes tref je meestal in flinke aantallen aan. Dat is fijn, want dan je kun je kieskeurig zijn. Je kan kiezen voor de mooiste exemplaren die er het mooiste voor zitten.Deze ochtend is niet anders, ik relatief korte tijd positioneer ik mijn statief voor de ene na de andere vlinder. Maar na ruim een uur merk ik dat verzadigd raak. Ik vind het lastig om nog verder te zoeken en keer huiswaarts. In de veronderstelling binnenkort nog wel een keer een poging te wagen.

Twee weken later: zelfde locatie, zelfde omstandigheden. Maar al heel snel realiseer ik mij dat ik deze ochtend weinig succes zal boeken: er is namelijk geen vlinder te bekennen! Hopelijk heb ik mijn lesje geleerd: je kan er nooit op vertrouwen dat je een tweede kans krijgt.

Vlak na de aanschaf van mijn eerste super tele (een 500mm f/4) maakte ik een lijstje van onderwerpen die ik graag zou fotograferen. Op dit lijstje stond o.a. de grutto. Op dit lijstje stonden verder nog baardmannetjes en drieteenstrandlopers. Die laatste soort vormde in januari een mooi beginpunt. En na enkele pogingen had ik in februari al enkele fatsoenlijke opnamen. Met baardmannetjes had ik aanzienlijk minder geluk. Het is een soort die zich iets minder vaak laat zien en

Begin april deed ik voor het eerst een poging om grutto’s te fotograferen. In april en mei zitten de grutto’s echter nog laag bij grond. Dat leverde een aantal acceptabele beelden op, maar uiteraard nog niet die karakteristieke beelden waarbij ze op paaltjes.

Iets later in het seizoen, volgde dan nog een enkele meer succesvolle pogingen. De grutto’s nemen dan plaats op die fotogenieke paaltjes, soms omgeven door het nodige fluitenkruid.

Boomkikkers tref je meestal aan op braamstruiken, vaak op ooghoogte of iets lager. Wanneer je op de onderste (en dikkere) takken van zo’n braamstruik gaat staan, schrik je die boomkikkers op.

Dat is de reden dat ik vrijwel altijd mijn 180mm macro lens gebruik om boomkikkers te fotograferen. Maar zelfs met zo’n 180mm lens moet je je nog steeds vlak naast die struiken positioneren om vervolgens wat voorover te buigen om op de juiste afstand te komen. Echte macro lenzen boven de 200mm staan bij mijn weten niet. Om toch nog iets meer afstand te kunnen houden heb ik geprobeerd een AF-S NIKKOR 300mm f/4E PF ED VR te gebruiken (of misbruiken?) als macro lens. Daarbij heb ik gebruik gemaakt van een “extension tube”

Het positieve nieuws is dat je net even iets meer afstand kan houden en dat maakt echt een verschil. Je levert niet in op beeldkwaliteit (zo’n extension tube bevat geen glas). En met 300mm op f/4 krijg je een mooie zachte achtergrond. Er zijn uiteraard nog (kleine) nadelen: de autofocus werk net iets minder goed. Maar ik focus bijna altijd handmatig dus dat is te overzien. Ik gebruikte een dunne extension tube en dan is het nog geen echte macro lens, meer een close-up lens. Je wordt dus wel “gedwongen” beelden te maken waarbij je de boomkikker in zijn omgeving toont. Maar dat is toch al wat ik toch het liefste doe…

Eind maart betekent voor mij de start van een nieuw seizoen macrofotografie: dan staan de eerste bosanemonen in bloei. Rond die tijd ben ik meestal wel een eental dagen in Belgie. En daar ligt, tussen Leuven en Brussel, het Bertembos. Een locatie waar die bosanemonen in grootte aantallen bloeien, ze vormen echt een wit tapijt.

 

 

Weer aan de slag met een macro lens voelt weer even wat onwennig, net als het laag bij de grond op je knieeen op zoek gaan naar dat ene exemplaar dat mooi loskomt van de andere exemplaren. Die erste sessies gaan dan ook vaak gepaard met het nodige gesteun.